Metrpoolregio Amsterdam huisstijl graphic

Directeuren metropoolregio’s: ‘Oplossen woningnood kan alleen met extra investeringen in openbaar vervoer’

24-06-2021 Nieuws

Nederland moet versneld nieuwe woningen bouwen, vooral in en rond de grote steden. Daar hoort ook goede bereikbaarheid met tram, bus of trein bij. Het kabinet moet hiervoor extra geld vrijmaken, schrijven de directeuren van verschillende metropoolregio’s in Nederland donderdag 24 juni in een opinieartikel in het FD. U kunt het artikel lezen in de papieren krant en op de website van het FD. Hieronder vindt u de uitgebreide versie van het artikel.

De stedelijke regio’s in Nederland onderschrijven de urgentie bij de aanpak van de woningnood die spreekt uit de brief van demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer bij de aanbieding van de
investeringsraming voor 14 grootschalige woningbouwgebieden. Zonder financiële steun van het Rijk wordt er onvoldoende gebouwd, in een lager tempo en komen er minder betaalbare woningen. Er zijn vooral investeringen nodig in het openbaar vervoer. Dat betogen de directeuren van de metropoolregio’s Arnhem-Nijmegen, Eindhoven, Utrecht, Rotterdam-Den Haag en Amsterdam in dit opiniestuk.

De woningnood in Nederland blijft maar oplopen. Woningzoekenden kunnen daardoor de komende decennia nauwelijks aan een passende woning komen in de regio van hun keuze. Forse investeringen in het netwerk van openbaar vervoer maken versnelling van de woningbouw mogelijk.

Stedelijke regio’s in het land zijn bereid en in staat om grote aantallen woningen te bouwen, maar de grenzen van de capaciteit in het openbaar vervoer zijn al lang bereikt en de metropoolregio’s kunnen het oprekken van deze grenzen niet alleen: ook het Rijk is hiervoor nodig. Nieuwe OV-verbindingen zijn nodig en bestaande verbindingen moeten worden uitgebreid.

De huizenmarkt loopt vast: starters en woningzoekenden, met name de middeninkomens, kunnen nergens meer terecht voor een woning, laat staan een betaalbare woning. Maatregelen in de huidige woningvoorraad moeten gepaard gaan met een enorme nieuwbouwopgave: volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken is er vraag naar 1 miljoen nieuwe woningen in 2030. Het grootste deel van deze woningen wordt gevraagd in onze metropoolregio’s. Dit is ook niet raar, aangezien juist hier de komende jaren de werkgelegenheid het snelst groeit, baanbrekende innovatie plaatsvindt en de economische groei en transitie een versnelling neemt. Als we deze woningen niet snel bouwen en op de juiste plaats, kunnen mensen zich niet vestigen waar zij willen. Dit levert maatschappelijke schade op. We willen het groen sparen en het economisch herstel bevorderen. Goede keuzes zijn belangrijk en hebben impact, een huis blijft gemiddeld 80 jaar staan, dus de nieuwbouw moet kwalitatief hoogwaardig zijn. Binnen onze metropoolregio’s is
ruimte om de gevraagde woningen tijdig te bouwen.

Het nieuwe kabinet heeft een enorme kans om deze uitdaging ter hand te nemen, met het realiseren van het grootste deel van deze huizen binnen onze metropoolregio’s. De voordelen van het bouwen binnen onze steden zijn evident:
landschap wordt gespaard of versterkt (bijvoorbeeld door klimaatparken ter voorkoming dat gemeenten aan elkaar vastgroeien en voor stikstofruimte), automobiliteit wordt teruggedrongen, maatschappelijke functies en
werkgelegenheid zijn goed beschikbaar. Bovendien, met binnenstedelijk bouwen is de bestaande OV-infrastructuur direct beschikbaar, waardoor deze woningbouw flink goedkoper uitvalt dan bouwen in het groen. Bij grootschalig bouwen in het groen moet een geheel nieuwe, en daarmee veel kostbaardere, weg- en OV-infrastructuur worden ontwikkeld. Ondanks dat af en toe anders betoogd wordt: bouwen bínnen onze regio’s, in bestaand stedelijk en dorpsgebied, biedt vanuit economisch, maatschappelijk en duurzaamheidsperspectief de beste kansen!

Maar als bekend knelt de Nederlandse OV-infrastructuur. Binnen onze metropolen lopen we tegen de grenzen van de maximale capaciteit aan. Onze inwoners en onze goederen passen niet meer in de stations, in de treinen, in de bussen en in de metro’s. Treinen moeten –liefst zo snel mogelijk- rijden en niet achter elkaar in een treinenfile staan. Problemen bij Utrecht CS of Schiphol hebben gevolgen voor het treinverkeer in de rest van het land. Als we in Nederland onze bouw- en duurzaamheidsambities willen realiseren, moeten we onze OV-infrastructuur flink
upgraden: met nieuwe verbindingen en van bestaande verbindingen.

De behoefte aan mobiliteit is groot, en zal met uitbreiding van de woningvoorraad sterk toenemen. Tegelijk is afgelopen decennia naar verhouding weinig geïnvesteerd in de opschaling van de OV-infrastructuur. De metropoolregio’s kennen grootschalige bereikbaarheidsopgaven, zoals ook blijkt uit verschillende
MIRT-onderzoeken. Voor al deze opgaven geldt echter dat er geen toereikende financiering is. Het mobiliteitsfonds is simpelweg te klein en het groeifonds blijkt geen middel om de urgente bereikbaarheidsopgaven te financieren. De opgave is inmiddels groot: als de noodzakelijke investeringen worden opgeteld, gaat het om miljarden om de infrastructuur binnen onze metropolen, de regio’s en de nationale systemen op het noodzakelijke niveau te krijgen. Onze infrastructuur, weg én rail, is bijna 60 jaar oud en behoeft grootschalig onderhoud. Hiermee lijken alle middelen
voor mobiliteit nu belegd, en is de ruimte voor investeringen verdwenen.

Zonder betere en nieuwe OV-ontsluitingen gaat het in Nederland niet lukken om de broodnodige nieuwe woningbouw grootschalig te ontwikkelen. Vanuit de metropoolregio’s –de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, de Metropoolregio Eindhoven, de Metropoolregio Utrecht (U10), de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de Metropoolregio Amsterdam – roepen we de landelijke politiek op om financiële ruimte te maken voor de bereikbaarheid van huidige en nieuwe woningen. Zelf reserveren de metropoolregio’s ook middelen ter
cofinanciering. Het gaat dan om de directe OV-ontsluitingen en de noodzakelijke grote projecten, zoals het metrosysteem in de MRA, nieuwe lightrail, oeververbinding en verdubbeling hoofdspoor in en rondom de MRDH, de Randstad-Arnhem-Rijn/Ruhrgebied (A12- spoorcorridor)-treinverbinding met Duitsland, de lightrailverbindingen en een extra intercitystation in de regio Utrecht en de Eindhoven Internationale Knoop XL.

Om de achterstand in dit nationale belang in te lopen, kunnen binnen de formatie, het groeifonds of andere fondsen eenmalige gelden worden vrijgemaakt voor de noodzakelijke grote projecten. De financiering kan ook gebeuren via een specifieke uitkering als één rijksbod per verstedelijkingsgebied, gekoppeld aan de langjarige verstedelijkingsdoelstellingen. Dit is óók het advies van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek RO en vergelijkbaar met hoe de BDU nu werkt voor een aantal regio’s.

Aanvullend moeten het mobiliteitsfonds en de BDU-gelden structureel worden opgehoogd voor het noodzakelijk onderhoud en beheer, en ter voorkoming van nieuwe achterstanden: de OV-infrastructuur vraagt continu aanpassing aan toenemende reizigers- en goederenvolumes.

En let op: we richten ons op afspraken die in het regeerakkoord moeten worden gemaakt. Echter, als de formatie langer op zich laat wachten, moet het huidige demissionaire kabinet de Woningbouwimpuls voor 2022 in de komende begroting doorzetten met een bedrag van minstens € 750 miljoen, anders valt de woningbouwproductie volgend jaar helemaal stil.

  • Wim Hoogendoorn,  secretaris-directeur Metropoolregio Rotterdam – Den Haag
  • Maurits Hoeve, secretaris-directeur Metropoolregio Utrecht (U10)
  • Frank van Swol, secretaris-directeur a.i. Metropoolregio Eindhoven
  • Anne Joustra, interim-directeur Groene Metropoolregio Arnhem – Nijmegen
  • Emiel Reiding, secretaris-directeur Metropoolregio Amsterdam

Lees hier het opinieartikel op de website van het FD.