Metrpoolregio Amsterdam huisstijl graphic

65.000nieuwe woningen wachten op groen licht: gemeenten in Noord-Holland en Flevoland klaar voor versnelling woningbouw

03-09-2025 Nieuws #bouwen en wonen#mobiliteit#ruimte

De Metropoolregio Amsterdam (MRA), Noord-Holland Noord (NHN) en Flevoland-Oost (ZUND) staan klaar om binnen tien jaar 65.000 nieuwe woningen te realiseren. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft € 2,5 miljard beschikbaar gesteld voor infrastructurele maatregelen die de bouw van nieuwe woningen versnellen. De drie regio’s hebben nu gezamenlijk een investeringsaanvraag ingediend voor cruciale bereikbaarheidsmaatregelen. In de grootschalige woningbouwgebieden zijn daarnaast investeringsaanvragen ingediend voor het aantrekkelijk maken van woonwijken. Op 5 november 2025  besluiten de demissionaire bewindspersonen van IenW en de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening of deze kans wordt gegrepen.

De woningnood vraagt om daadkracht. De betrokken ministeries hebben de ambitie om 100.000 nieuwe woningen per jaar te realiseren.

Bekijk hier de gezamenlijke propositie van de regio’s MRA, NHN en ZUND.

‘We laten zien wat kan’

‘Dagelijks horen we schrijnende verhalen van mensen die geen passende woning kunnen vinden. Als het mogelijk was, zouden we deze woningen direct realiseren. Helaas is dat niet eenvoudig’, zegt de Noord-Hollandse gedeputeerde Jeroen Olthof. ‘We kunnen en mogen niet overal bouwen. En wanneer dat ergens wel kan, zijn er belangrijke randvoorwaarden die ook geregeld moeten worden, zoals de bereikbaarheid. Met deze propositie laten we zien wat op dit moment al kán in de drie regio’s. Van woningbouw rond stationsgebieden tot nieuwe wegen, fietspaden en OV-verbindingen die nieuwe woonwijken bereikbaar maken.’

Haalbaarheid

De maatregelen die de regio’s voorstellen, maken niet alleen 65.000 extra woningen mogelijk vóór 2035, maar zijn ook zorgvuldig getoetst op hun bijdrage aan de opgaven rond mobiliteit, op realisme en haalbaarheid en op co-financiering. Van OV-knooppuntontwikkeling in Amstelveen en de ontwikkeling van de ZaanIJ-corridor tot nieuwe ontsluitingswegen in Urk: elk project in de aanvraag draagt bij aan leefbare en bereikbare wijken in Noord-Holland en Flevoland.

Eerste stap

‘Flevoland is al jaren de snelst groeiende provincie van Nederland en deze groei zet zich de komende jaren voort. Dit is noodzakelijk om de woningnood aan te pakken en kan alleen slagen door ook te investeren in mobiliteit bij nieuwe woningbouwlocaties’, zegt de Flevolandse gedeputeerde Ellentrees Müller. ‘In deze gezamenlijke propositie laten we zien wat er nodig is om op korte termijn nieuwe woningbouwlocaties daadwerkelijk te realiseren. Daarmee zetten we een eerste stap, maar we zijn er nog niet. We blijven met het Rijk in gesprek over de grote infrastructuurprojecten die ook noodzakelijk zijn om de grote woningbouwopgave van de grond te krijgen. Daarbij zijn bijvoorbeeld ook de IJmeerverbinding, de verleninging van de Noord-Zuidlijn en de Lelylijn van groot belang.’

In de startblokken

Het Bestuurlijk Overleg MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) op 5 november wordt cruciaal, dan wordt duidelijk welke aanvragen worden toegekend. De regio’s hebben hun huiswerk gedaan: van stedenbouwkundige plannen tot milieueffectrapportages, van financieringsconstructies tot tijdschema’s. Alles staat klaar voor uitvoering.

‘De gemeenten in Noord-Holland en Flevoland hebben snel veel, betaalbare én goed bereikbare woning nodig’, benadrukt Floor Roduner, wethouder in Haarlem en voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg Bouwen en Wonen van de MRA. ‘Daarom moeten we investeren in infrastructuur, zoals goede bus- en treinverbindingen, fietspaden en wegen. Dat kan met een bijdrage van het Rijk.’

‘Als je er niet kunt komen, kun je er ook niet wonen’, zegt Marja Ruigrok, wethouder in Haarlemmermeer en vicevoorzitter van de Vervoerregio Amsterdam. ‘Daarom zijn goede infrastructuur en openbaar vervoer zo belangrijk voor toekomstbestendige nieuwe wijken. We zijn er klaar voor om dit in de provincies Noord-Holland en Flevoland samen met het Rijk op te pakken.’